Gregoriaans als gezongen poëzie              home

 

Gregoriaans is, net als lezing uit Thora of Koran en net als voordracht uit Ilias en Odyssee, in essentie gezongen poëzie. Poëzie wel te verstaan die besloten ligt in al die teksten en verhalen die de individuele mens verbinden met dat wat boven hem uitstijgt, wat boven tijd en ruimte is verheven, wat onuitsprekelijk is; noem het het onnoembare, het eeuwige, het absolute, Atman, Brahman, Allah, God of desnoods het Niets.

 

De belangrijkste verschillen liggen in de taal en het boek. Geen Hebreeuws, Grieks of Arabisch, maar Latijn, de taal van het Romeinse Rijk. Geen Thora, Griekse klassieken of Koran, maar - vooral - de Psalmen, die prachtige Joodse teksten uit het eerste millennium van vóór de westerse jaartelling. Daarin is maar één onderwerp: de link tussen mens en God.

 

Psalm 50(49), vers 5

 

Het gregoriaanse repertoire werd voor het eerst vastgelegd onder Pippijn de Korte en Karel de Grote, als machtsmiddel om eenheid in het karolingische rijk te bewerkstelligen. Om het repertoire een groter aanzien te verlenen werd het toegeschreven aan paus Gregorius de Grote (ca. 540-604) die mogelijk een rol heeft gespeeld in de ordening van de zangteksten, maar met de feitelijke muziek vermoedelijk niets te maken heeft gehad. Sinds de karolingen is het repertoire voortdurend gekopieerd, zodat er nu nog honderden handschriften bewaard zijn gebleven uit de 9e tot en met 12e eeuw met daarin zo'n 10.000 gezangen.

 

            

Gregorius de Grote (Trier, Wenen en St Gallen, 9e en 10e eeuw)

 

Daarmee lag de muziek grotendeels vast, maar de muzieknotatie was niet eenduidig en daarom voortdurend in ontwikkeling totdat er in de 19e eeuw niets meer aan het toeval werd overgelaten. Het muziekschrift heeft een nauwelijks te overschatten invloed gehad op het verdere verloop van de westerse muziekgeschiedenis. Het heeft mede nieuwe muzikale ontwikkelingen als polyfonie en harmonie mogelijk gemaakt, die in de renaissance dermate dominant werden dat zelfs het gregoriaans drastisch werd herzien.

 

                        Het Cantatorium van St Gallen (begin 10e eeuw)

 

De vitale oorsprong van het gregoriaans gaat aan vele schisma's vooraf. Om te beginnen dat tussen katholieken en protestanten in de 16e eeuw. Vervolgens dat tussen westerse en oosterse christenen dat sinds de 11e eeuw definitief schijnt te zijn. Bovendien - niet onbelangrijk - dat tussen christenen en islamieten. Dit laatste is minder vreemd als men bedenkt dat de islam bij zijn opkomst in de 7e eeuw werd opgevat als een ariaanse vorm van christendom.

 

                        (Neo)-Medicea (tussen 1615 en 1901)

 

Het belangrijkste schisma echter is wellicht dat tussen muzieknotatie en mondelinge traditie (lees: letter en geest). Het gregoriaans is tot stand gekomen tussen Constantijn de Grote (273-337) en Karel de Grote (742-814). Dat wil zeggen dat het minstens een mondelinge traditie van vier eeuwen heeft gekend. Het is van belang om te constateren dat de muzikale tradities uit de Oriënt tot op de dag van vandaag in wezen mondelinge tradities zijn gebleven. Daarbij komt het feit dat Constantijn het centrum van de cultuur reeds in 330 naar Constantinopel verplaatste. Ondanks de graven van Petrus en Paulus in Rome is het dat gebleven totdat het overging in Turkse handen en uiteindelijk (pas door het nationalisme van Ataturk in de 20ste eeuw) Istanbul werd genoemd. Dinsdag 29 Mei 1453 is het keerpunt in die vloeiende overgang van het culturele centrum van het Westen in dat van het Oosten.

 

                      

Constantijn                                                  Karel

 

Het is daarom niet vreemd dat wat men in de oudste westerse handschriften kan lezen wel erg sterk doet denken aan dat wat men zelfs vandaag nog bij de beste islamitische zangers kan horen. Op vergelijkbare wijze kan men ook in de inrichting van de moskee en de lichaamshouding tijdens het bidden veel terugvinden van het christendom uit de donkere middeleeuwen.

 

  

            kerk                                                                           moskee

 

Het zou mooi zijn als het gregoriaans een bijdrage kon leveren aan de toenadering van de verschillende wereldreligies alsmede aan die van religieuzen en niet-religieuzen. Dat kan echter alleen als het wordt gezien als dat wat het is: gezongen poëzie.

 

Geert Maessen

Amsterdam, augustus 2002

 

home